Strix uralensis
Oeraluilen jagen ‘s nachts en in de schemering. Zij jagen het liefst in het open veld en speuren naar prooi vanaf een verhoogde uitkijkplaats. De paren blijven altijd bij elkaar, zijn trouw aan hun territorium en verlaten het ook ‘s winters meestal niet.
Voedsel
Kleine zoogdieren en vogels, amfibieën en insecten.
Voortplanting
Benut grote, oude roofvogelhorsten, holten en nestkasten. Grootte van het nest 3-4 eieren, broedtijd is 28 dagen. Vrouwtje broedt alleen, vanaf het eerste ei. Zij wordt door het mannetje verzorgd en begint pas zelf met jagen als de jongen op het punt van uitvliegen staan. Maar dikwijls verlaten de jongen al eerder het nest en zitten dan in de nabijheid op de takken. Met een week of zes zijn de jongen vliegklaar, maar worden nog enige tijd door de ouders gevoerd.
Leefgebied
De oeraluil leeft in de noordelijke helft van Eurazië, maar soms ook in het midden van Europa en het zuidoosten van Azië. Het optimale leefgebied van de oeraluil bestaat uit oerbossen met gemengde bomen of loofbomen.