Bycanistes bucinator syn. Ceratogymna bucinator
Een volwassen trompetneushoornvogel meet gemiddeld 61 tot 66 cm en is daarmee een van de grotere zwart-witte neushoornvogels in Afrika. Opvallend is de witte borst en de grote vuilwitte snavel. Vooral het mannetje heeft een opvallend grote “hoorn” op de bovensnavel.
Leefwijze
De dieren voeden zich in hoofdzaak met allerhande vruchten, maar ook met insecten en dergelijke, die ze in de bomen aantreffen.
Broedgedrag
Met modder, uitwerpselen en kleine plantendelen smeert het koppel m.b.v. hun grote snavels de nestopening stukje voor stukje dicht. Op het moment dat de vrouw nog net naar binnen kan, glipt zij door de opening. Samen metselen de vogels dan door tot er een spleetvormige opening is ontstaan. Vanuit de nestopening bedelt de aanstaande moeder om voedsel. Zij is volkomen afhankelijk van haar echtgenoot. Het duurt 10 tot 15 dagen voor zij haar eerste ei legt. Grootte van het legsel: 2-4 eieren. Na een broedtijd van 28 dagen komt het eerste jong uit het ei. De hoeveelheid voedsel die moet worden aangedragen wordt met de dag groter. Vooral dierlijk voedsel is in deze periode favoriet en onontbeerlijk voor de jongen. Na minimaal 50 dagen is het eindelijk zover! De moedervogel breekt uit haar ‘gevangenis’ en kort daarop volgen haar jongen. Deze kunnen meteen erg goed vliegen. Ze lijken qua kleur al sterk op hun ouders. Alleen de hoorn zal de komende jaren nog flink moeten groeien!
Verspreiding
Ze leven in kleine groepjes in de dichtbeboste gebieden van Angola, Botswana, Boeroendi, Kongogebied, Kenia, Malawi, Mozambique, Namibië, Zuid-Afrika, Tanzania, Zambia en Zimbabwe.