Capibara

Hydrochoerus hydrochaeris

capibara

De naam “capibara” komt uit het Guaraní en betekent heer van het gras. Daarmee wordt verwezen naar de lange oeverbegroeiing van moerassen, rivieren en meren, de natuurlijke biotoop.Het is de grootste levende knaagdierensoort, en kan ruim 90 kilogram zwaar worden.

Voedsel

Capybaras zijn rond hun 22e maand geslachtsrijp en paren als de omgevingsfactoren per zeer goed zijn. Het mannetje achtervolgt het wijfje en paart met haar als ze stil gaat staat in het water. De draagtijd is 130 tot 150 dagen en meestal worden 4 jongen geworpen. Het wijfje werpt de jongen in afzondering van de groep en op het droge geboren. Na een paar uur kunnen de jongen reeds goed lopen en sluiten moeder en jongen zich weer aan bij de groep. Binnen een week kunnen de jongen gras eten al blijven ze zogen, van willekeurige vrouwtjes in de groep, tot ze rond de 16 weken worden gespeend. Jonge capibara’s vormen vaak een groep binnen de hoofdgroep.

Voortplanting

De capibara houdt van waterplanten en gras. Ook eet hij graag basten van bomen.

Leefgebied

Ze  komen voor in het waterrijke gebied van Brazilië en Noord-Argentinië in Zuid-Amerika.