Grus grus
Trekkende kraanvogels vliegen in V-formatie en trekken de aandacht door hun karakteristieke roep. In tegenstelling tot reigers vliegen de kraanvogels met gestrekte hals.
Voedsel
De kraanvogel is een omnivoor, maar eet vooral planten, in de broedtijd veel insecten.
Voortplanting
Ze broeden met name in moerasgebieden. Het broeden wordt voorafgegaan door spectaculaire baltsceremonies. Het nest is tot 80 centimeter breed en bestaat uit een hoop platgetrapte moerasplanten en het vrouwtje legt daarin 2 grijsgroene eieren. De ouders broeden om de beurt. Op het moment dat ze elkaar afwisselen, communiceren ze met elkaar door trompetachtige roepen die van grote afstand hoorbaar zijn. De jongen worden ook door beide ouders grootgebracht.
Leefgebied
Ze komen voor in Eurazië. Ze overwinteren in Zuid-Europa, Azië en Afrika.
Er zijn nog zo’n 15 levende soorten kraanvogels, die in twee families worden opgedeeld.
De kroonkraanvogels, met 2 soorten die alleen in Afrika voorkomen en de echte kraanvogels, die op alle continenten leven. Kraanvogels hebben lange poten, een lange hals en een grote scherpe snavel. Een belangrijk kenmerk van kroonkraanvogels is de sterk verlengde luchtpijp, die als een opgerolde tuinslang op het borstbeen ligt. Deze lange buis versterkt de roep van de dieren. De meeste soorten leven in moerassen en rietlanden. Een deel van hun tijd brengen ze ook door op akkers en graslanden.
Kraanvogels zijn alleseters: allerlei soorten plantaardig materiaal, zoals zaden wortels knoppen, scheuten en bladeren. Maar kleine dieren zoals ongewervelden in het water en op het land, amfibieën, reptielen, vissen en kleine zoogdieren. De kraanvogel is een omnivoor, maar eet vooral planten, in de broedtijd veel insecten.
Kraanvogels zijn beroemd vanwege hun dansen, die bestaan uit sprongen en het klapperen en spreiden van de vleugels. Dit gedrag vertoont een kraanvogelpaar vooral tijdens het broedseizoen. De meeste soorten zijn in deze periode ook agressief. Daarnaast zijn ze zeer luidruchtig en hebben een roep die ver doorklinkt. Ze broeden op verschillende tijden in het jaar, afhankelijk van de soort en de plaats.
Meestal maken ze een berg van planten tussen het riet. Het nest is tot 80 centimeter breed en bestaat uit een hoop platgetrapte moerasplanten en het vrouwtje legt daarin 2 grijsgroene eieren. De ouders broeden om de beurt. Op het moment dat ze elkaar afwisselen, communiceren ze met elkaar door trompetachtige roepen die van grote afstand hoorbaar zijn. Het legsel van 2 eieren wordt gewoonlijk door 2 ouders bebroed en de kuikens kunnen het nest een paar dagen na het uitkomen verlaten. Ze volgen hun ouders op zoek naar voedsel.
Kraanvogels zijn sterke vliegers en sommige soorten ondernemen zeer lange trektochten tussen de plaatsen waar ze overwinteren en broeden.