Paradijskraanvogel

Anthropoides paradisea

Paradijsvogel

Als ze lopen, lijkt het net of deze vogels een lange, omlaag gebogen staart hebben. In werkelijkheid zijn het lang uitgegroeide dekveren van de vleugels, die in rust naar achteren steken. Paradijskraanvogels zoeken voedsel tussen het gras en zijn niet erg aan water gebonden. De naam ‘kraan’ heeft sowieso niets met water te maken, maar is een nabootsing van het geluid dat kraanvogels maken.

Voedsel

De paradijskraanvogel voedt zich met insecten en zaden.

Voortplanting

Ze vormen groepen en broeden in watergebieden.

Leefgebied

De paradijskraanvogel komt uit zuidelijk Afrika

Er zijn nog zo’n 15 levende soorten kraanvogels, die in twee families worden opgedeeld.

De kroonkraanvogels, met 2 soorten die alleen in Afrika voorkomen en de echte kraanvogels, die op alle continenten leven. Kraanvogels hebben lange poten, een lange hals en een grote scherpe snavel. Een belangrijk kenmerk van kroonkraanvogels is de sterk verlengde luchtpijp, die als een opgerolde tuinslang op het borstbeen ligt. Deze lange buis versterkt de roep van de dieren. De meeste soorten leven in moerassen en rietlanden. Een deel van hun tijd brengen ze ook door op akkers en graslanden.

Kraanvogels zijn alleseters: allerlei soorten plantaardig materiaal, zoals zaden wortels knoppen, scheuten en bladeren. Maar kleine dieren zoals ongewervelden in het water en op het land, amfibieƫn, reptielen, vissen en kleine zoogdieren. De kraanvogel is een omnivoor, maar eet vooral planten, in de broedtijd veel insecten.

Kraanvogels zijn beroemd vanwege hun dansen, die bestaan uit sprongen en het klapperen en spreiden van de vleugels. Dit gedrag vertoont een kraanvogelpaar vooral tijdens het broedseizoen. De meeste soorten zijn in deze periode ook agressief. Daarnaast zijn ze zeer luidruchtig en hebben een roep die ver doorklinkt. Ze broeden op verschillende tijden in het jaar, afhankelijk van de soort en de plaats.

Meestal maken ze een berg van planten tussen het riet. Het nest is tot 80 centimeter breed en bestaat uit een hoop platgetrapte moerasplanten en het vrouwtje legt daarin 2 grijsgroene eieren. De ouders broeden om de beurt. Op het moment dat ze elkaar afwisselen, communiceren ze met elkaar door trompetachtige roepen die van grote afstand hoorbaar zijn. Het legsel van 2 eieren wordt gewoonlijk door 2 ouders bebroed en de kuikens kunnen het nest een paar dagen na het uitkomen verlaten. Ze volgen hun ouders op zoek naar voedsel.

Kraanvogels zijn sterke vliegers en sommige soorten ondernemen zeer lange trektochten tussen de plaatsen waar ze overwinteren en broeden.