Asia otus
Een volwassen ransuil weegt ongeveer 300 gram. In de broedperiode leven ransuilen in koppeltjes. Tijdens de herfst trekken ze vaak naar het zuiden, waar meer voedsel is. In de winter vormen ze vaak groepen van tientallen exemplaren die overdag in bomen bij elkaar zitten.
Voedsel
De ransuil jaagt zowel vanuit een uitkijkpost als in de vlucht. De voornaamste prooi zijn kleine woelmuizen en veldmuizen, maar ook kleine ongewervelde dieren en insecten.
Voortplanting
Gewoonlijk legt het vrouwtje vier tot zes eieren, met tussenpozen van twee dagen in een verlaten kraaien- of eksternest. Ze begint meteen met broeden als het eerste ei gelegd is. Na 27 of 28 dagen komen de kuikens dan ook met tussenpozen van twee dagen uit het ei. Na drie of vier weken verlaten de jongen het nest en gaan op de takken rond het nest zitten, pas na een week of vijf kunnen ze ook echt vliegen. Toch worden ze in de vier of vijf weken daarna nog steeds door de ouders gevoerd.
Leefgebied
De ransuil komt in Nederland voor als broedvogel. Verder komt hij in gematigde streken van Euraziƫ, Noord-Afrika en Noord-Amerika voor.